Te laat

Niet alleen wij gewone stervelingen, maar ook monniken blijken moeite te hebben met ‘op tijd stoppen’. Ik ben een paar dagen in een Benedictijns klooster in Italië, en ik leef zoveel mogelijk met het ritme van de monniken mee.

Dat betekent zeven keer een getijdegebed. De eerste twee van 5.00 uur en 5.15 uur sla ik over, maar aan de andere vijf, van 7.30 uur, 12.30 uur, 15.00 uur, 18.00 uur en 20.30 uur neem ik deel.

De meeste monniken zitten al, de deur is dicht, het gezang is begonnen, en dan komt de laatste toch nog naar binnen geslopen. Dat is niet een enkele keer, maar dat is eigenlijk bij elke getijde het geval. Het zijn vaak dezelfde monniken overigens die te laat binnenkomen. Of laat ik het anders zeggen: het zijn altijd dezelfde monniken die ruim op tijd zijn. Zou dat met hun persoonlijkheid te maken hebben, of met het soort werk dat ze doen? Ik heb geen idee. Hij kan dan wel net te laat zijn, maar hij is er wel. En hij komt niet met veel lawaai, of helemaal buiten adem binnen; hij heeft duidelijk niet gerend. Ik heb een kloosterling overigens nog nooit zien rennen; ze schrijden, soms met rasse schreden, maar ze rennen nooit. Kwestie van op tijd ophouden en op tijd beginnen.

Er valt me nog iets op. Hoewel ik natuurlijk niet in hun hoofd kan kijken, lijkt het dat na binnenkomst hun volledige aandacht bij de getijde is, en niet meer bij waar ze dan ook mee bezig waren. Heel benedictijns: met aandacht beginnen, en met aandacht stoppen.

Daar kunnen wij nog wat van leren. Hoe vaak zijn wij tijdens een of andere bezigheid niet al bezig met de dingen die ook nog moeten gebeuren, doen we twee dingen tegelijkertijd, hebben we moeite met beginnen, omdat het echt een stom klusje is, gaan we nog even door om wat af te maken? Oftewel:

·       je voert een gesprek met iemand en dwaalt af naar wat je vanavond zal eten

·       je komt vijf minuten te laat op de vergadering

·       je stuurt tijdens een vergadering tussendoor een mail

·       je kijkt televisie en tegelijkertijd strijk je de was weg

·       je racet op je fiets naar het station om nog net de trein te kunnen halen

·       je maakt tot ’s avonds laat nog even een verslag af, omdat je er ‘net zo lekker in zit’

·       je reageert op iedere melding van je telefoon, ongeacht waar je op dat moment mee bezig bent

·       je scrolt door je telefoon, als je je ook maar even verveelt

·       je neemt je telefoon mee naar de wc

·       als je thuis werkt: zet je eerst nog even de vuilnis buiten, zet je een kopje koffie, geef je de planten water, check je je social media en dan ga je echt aan het werk

·       als je op kantoor werkt: vraag je nog even een collega hoe zijn weekend was, check je je mail, vraag je een collega wat haar vakantieplannen zijn, haal je een kopje koffie, geef je antwoord op een vraag van een collega, ga je naar de wc, en dan ga je echt aan het werk.

Wij doen van alles gedachteloos, hebben moeite met zowel beginnen, als stoppen, zijn er trots op als we multitasken, en denken dat we heel slim en efficiënt zijn. Maar dat is niet zo, we putten onszelf alleen maar uit.

Vorige
Vorige

Ken je die mop van die twee die naar Parijs gingen?

Volgende
Volgende

Het is een wedstrijd die je niet winnen kan